De Staatsopera Praag speelt in het gebouw dat op 5 januari 1888 met de Wagneropera “Die Meistersinger von Nūrnberg” werd geopend als “Duits Toneel”. De Praagse Duitsers speelden tijdens het 19de eeuw in het Statentheater afwisselend met een Tsjechisch toneelgezelschap. De wens na een eigen schouwburg leidde in het jaar 1883 tot onderhandelingen over de oprichting van een nieuw theatergebouw voor het Duitse theatergenootschap. Binnen drie jaren werd de plan goedgekeurd en aan het Weense “Atelier Fellner und Helmer” overhandigd. Er namen ook Karl von Hasenauer, de architect van het Weense Burgtheater, deel in het project en de Praagse architect Alfons Wertmüller in de oprichting. De financiële middelen liepen door privé-giften samen. De schouwburg valt op door zijn ruime toneel en door zijn versieringen in de neorococostijl die bij de mooiste in Europa horen. De eerste directeur van het Nieuwe Duitse Theater (Neues Deutsches Theater ― NDT) werd Angelo Neumann die voor het theater vooraanstaande kunstenaars kon innemen en het theater straks op een hoog artistiek niveau kon plaatsen, zodat het internationale waardering behaalde. Bij voorbeeld werkten er de dirigenten Carl Muck, Franz Schalk en Leo Blech. Van de bekende solisten willen wij de alt Valesca Nigrini en de tenor Adolf Wallnöfer noemen.
Na de dood van Neumann in het jaar 1910 was Alexander von Zemlinsky directeur van 1911 tot en met 1927. Hij was een grote dirigent en componist, die het Praagse operaleven verrijkte met ongeëvenaarde interpretaties van de oeuvres van Mozart en vooraanstaande ensceneringen van de werken van Ernst Křenek, Paul Hindemith, Erich Wolfgang Korngold, Franz Schreker zowel als zijn eigen oeuvres. Ook in zijn periode zangen er kunstenaars van de eerste rang zoals bij voorbeeld Maria Müller, Maria Hussa, Friedrich Schorr, Leo Slezak, Richard Tauber en Lotte Lehmann. Onder Zemlinsky’s opvolger George Szell (of György Széll) werden er insgelijks componisten uit dezelfde tijd ten gehore gebracht. Het theater had een bewonderenswaardig breed repertoire met inbegrip van Praagse Duitstalige componisten (Fidelio Friedrich Finke, Theodor Veidl, Hans Krása). Dienaangaande stonden er aan een stuk vooraanstaande solisten ter beschikking (Rose Pauly, Risë Stevens, Kurt Baum, Hans Hotter en anderen). Het laatst werd er op 25 september 1938 gespeeld, waarna de toneelgezelschap alle contracten opzegde en het toneelgebouw aan de Tsjechoslowaakse staat verkocht. Tijdens de bezetting had het theater onder de naam “Deutsches Opernhaus Prag” (Duits operahuis Praag) geen regelmatige speelplan, een alleen sommige Duitse ensembles traden hier als gast op.
Uit de reeks van buitengewone kunstenaarpersoonlijkheden die in het NDT optraden moet men noemen: de dirigenten Gustav Mahler, Richard Strauss, Felix Mottl, Arthur Nikisch en Felix Weingartner zowel als de solisten Anna Bahr-Mildenburg, Berta Lauterer-Foerster, Maria Jeritza, Nellie Melba, Karl Burian, Enrico Caruso, Beniamino Gigli, Jan Kiepura, Richard Kubla en Tino Pattiera. Na de ontzetting werd het toneelgebouw ter beschikking gesteld aan het nieuw gevormde “Divadlo 5. května” (5 mei-theater), dat later werd geïntegreerd in het Nationale Theater (Národní divadlo). De Staatsopera Praag knopt vanaf zijn ontstaan in het jaar 1992 aan bij de belangrijke traditie van het Duitse Theater, en dit niet alleen maar door de ruimtes waarin te spelen haar nu is vergund, maar ook met betrekking tot de dramaturgie en de opbouw van een documentatiecentrum, dat de werkzaamheden van het NDT zou onderzoeken omdat, het archief van het NDT helaas is teloorgegaan
Prague State Opera
Legerova 57/75
110 00 Prague 1-Vinohrady