De Toverfluit was op het moment van de eerste opvoering niet enkel de meest verrassende, maar tegelijk ook de meest toegankelijke opera van Wolfgang Amadeus Mozart uit een reeks van tweeëntwintig. Het werk was misschien ook zijn meest gevaarlijke creatie: het singspiel dat uit twee aktes bestond, vond zijn roots in het populaire Weense theater en de sprookjesachtige setting vermomde eigenlijk een politieke allegorie voor de clash tussen de waarden van de Verlichting en het absolutisme.
De Koningin van de Nacht belooft Prins Tamino dat als hij haar dochter Pamina kan redden van Sasastro, een tovenaar, dat hij ook met haar mag trouwen. Tamino wordt bij het ondernemen van deze queeste bijgestaan door Papageno, een weinig intelligente vogelvanger met goede bedoelingen.
Wanneer het duo Pamina vindt, stelt Sarastro in feite haar bewaker te zijn en niet haar ontvoerder. Het is namelijk de koningin zelf die haar dochter verraden heeft door haar hand te beloven aan de brute Monostatos, die eerder vanuit lust dan uit liefde handelt. Sarastro stelt Tamino en Papageno voor drie uitdagingen die ze tot een goed einde moeten brengen om hun waarde te bewijzen. Waar Tamino vertrouwen heeft in Sarastro’s goede bedoelingen en beloond wordt voor het opzijzetten van zijn ongeloof, heeft Papageno minder succes bij het uitvoeren van de proeven en dankt hij zijn goede afloop vooral aan Sarastro’s vergevingsgezindheid.
De omstandigheden van de eerste voorstelling van De Toverfluit, die plaatsvond op 30 september 1791 in het Theater af der Wieden in de toenmalige buitenwijken van Wenen, waren helemaal anders dan diegene waarin La clemenza di Tito, een opera die specifiek besteld werd om de kroning van Leopold II te vieren, tot stand was gekomen.
Het zou gemakkelijk zijn om De Toverfluit, dat nu terugkeert naar de Staatsopera in Wenen, te zien als een werk dat specifiek geschreven werd om een breed publiek aan te spreker en als de perfecte tegenhanger van zijn voorganger. Want in feite zijn de thema’s van het werk vrij briljant en slagen ze er goed in de gave van Mozart om subtiel autoriteit te ondermijnen weer te geven. Dit terwijl het werk alsnog welwillend en onschuldig lijkt.