Ondanks het feit dat Johann Strauss Junior al het onderwerp van ieder gesprek was in Wenen, een stad waar destijds op ieder feest of danspartijtje wel Strauss te horen was, brak de componist pas echt door in de theaterwereld toen hij de heerlijke komische opera Die Fledermaus componeerde.
Centrale elementen in Die Fledermaus zijn het thema van de vermomming en verwarring wat betreft identiteit. In de voorstelling wordt Dr Falke vernederd door zijn vriend Eisenstein. Na een dronken feestje wordt Falke achtergelaten door Eisenstein, wat erin resulteert dat hij verkleed als vleermuis en in vol daglicht naar huis moet wandelen. Eisenstein zou een tijd in de gevangenis moeten doorbrengen vanwege het verbreken van de vrede, maar Falke, die de indruk geeft dat hij Eisenstein vergeven heeft, overtuigt hem om samen met hem opnieuw naar een feest te gaan alvorens hij zichzelf aan zou geven bij de politie. Een gemaskerd bal biedt voor Falke dan ook de ideale mogelijkheid tot wraak: Eisenstein en zijn vrouw Rosalinde herkennen elkaar niet en beginnen met elkaar te flirten, terwijl ze allebei denken met een nieuwe partner te praten en dus ontrouw te zijn.
Zowat elk personage doet zichzelf anders voor dan hij is, wat hilarische taferelen tot gevolg heeft. Dit tot ze allemaal ontdekken dat Rosalindes echte minnaar, Alfred, voor haar echtgenoot gehouden werd en daarom opgesloten is in de gevangenis. Terwijl de maskers van de personages langzaamaan afvallen, rest de vraag of Eisenstein en Rosalinde zich zullen kunnen verzoenen of tot een grote clash komen.
Het ietwat oneerbiedige karakter van de operette, die op uitgerekend op Paaszondag 5 april 1874 in première ging in het Theater an der Wien, doet een soort ‘guilty pleasure’-gevoel ontstaan bij toeschouwers. Dankzij de Staatsopera in Wenen kan deze verrassende farce opnieuw bewonderd worden in de stad die zo beroemd werd onder meer dankzij haar associatie met de componist van het werk.