Het Spaanse Rijk in de zestiende eeuw: een huwelijksovereenkomst moet vrede brengen tussen twee naties, maar leidt tot onmin tussen een vader en zoon. Ketters worden gedood op de brandstapel en hele bevolkingsgroepen lijden onder de overheersing. Zelfs het leven van een prins van koninklijke huize is omwille van het belang van kerk en staat niet zeker. Het libretto van Don Carlos was precies het soort scenario waarin Giuseppe Verdi graag zijn tanden zette: een verhaal vol hoog-politiek drama waarin hij de vijandelijkheid kon verkennen van een wereld waarin het geluk van de bewoners wordt ondermijnd.
Nadat Verdi in zijn geboorteland Italië jarenlang had geworsteld met de eisen van de censuur, bood Frankrijk, en vooral Parijs, hem een omgeving waarin hij zonder restricties kon werken. Don Carlos maakte hij in opdracht van het Théâtre Impérial de l'Opéra. De opera beleefde zijn première in het Frans op 11 maart 1867 in de Salle le Peletier. De versie die in de Weense Staatsopera wordt gepresenteerd is de Italiaanse bewerking in vier aktes die voor het eerst werd opgevoerd in het Teatro alla Scala te Milaan op 10 januari 1884.
Het voorgenomen huwelijk tussen Don Carlos en Elisabeth wordt gedwarsboomd wanneer zijn vader Filips II met haar trouwt. Om zijn wanhoop te verlichten wil Don Carlos zo ver mogelijk van Elisabeth zijn, maar de koning weigert zijn zoon het gouverneurschap van Vlaanderen en gooit hem in plaats daarvan in het gevang. De situatie wordt nog ernstiger wanneer de grootinquisiteur, de enige raadgever van Filips, de dood van de prins adviseert omdat dit de enige manier zou zijn om diens rebellie te beteugelen.
Dit historische epos bevat muziek vol pathos, van het doordringende gezang van een onzichtbare sopraan die verlossing voor Filips’ slachtoffers belooft tot de konings eigen klaagzang over een gevoelloos huwelijk, waarbij nooit wordt vergeten wat de mens uiteindelijk drijft: liefde.