De opera in drie bedrijven, met muziek van Giuseppe Verdi op een libretto van Francesco Maria Piave, gebaseerd op Victor Hugo’s drama Le Roi s’ Amuse (‘De koning vermaakt zich’), was meteen een groot succes toen hij op 11 maart 1851 in première ging in het Venetiaanse Gran Teatro La Fenice.
Begin 1851 had het Teatro La Fenice Verdi opdracht gegeven een opera te schrijven. En hoewel het theaterstuk van Victor Hugo in Parijs gecensureerd was (omdat het over de losbandigheid van de koning ging), koos Verdi dit stuk als basis voor zijn nieuwe opera, waarbij hij de namen van de personages en plaatsen veranderde, maar de kern van het drama behield. Ondanks deze aanpassingen werd het libretto drie maanden voor de eerste opvoering afgekeurd omdat men het aanstootgevend en onzedelijk vond. Verdi en Piave moesten een reeks wijzigingen doorvoeren: de plaats van handeling werd niet het Franse hof, maar het Italiaanse hertogdom Mantua, en enkele namen en scènes werden veranderd om aan de eisen met betrekking tot fatsoen en zedelijkheid te voldoen.
Na het succes van Nabucco (1842), Ernani (1844) en Macbeth (1847) begon Verdi met Rigoletto aan zijn romantische trilogie, die hij completeerde met La Traviata en Il Trovatore (‘De troubadour’) en waarmee hij zijn internationale faam definitief consolideerde. In Rigoletto richt Verdi zich met een direct, realistisch en nauwelijks geïdealiseerd muzikaal idioom op de hedonistische en rauwe kant van het bestaan (met verleiding, extase en moord), waardoor de opera zich onderscheid van zijn eerdere werken.
Rigoletto is een tragedie over maatschappelijke ongelijkheid en onrechtvaardigheid, die zowel door het hoofdpersonage Rigoletto (de gebochelde hofnar, een typisch verdiaans karakter dat heen en weer wordt geslingerd tussen de liefde voor zijn dochter en zijn minachting voor de hertog en zijn hovelingen) tot uiting komt als door als door de expliciete weergave van de wellustige levensstijl die de adel erop nahield. De opera is een intens treurspel vol passie, misleiding, vaderliefde, wraak en moord, met een perfecte combinatie van de melodische rijkdom en dramatische zeggingskracht die Verdi’s meesterwerken karakteriseren en die hem een vaste plaats in het wereldwijde operarepertoire hebben bezorgd.
De aria La Donna è mobile (‘De vrouw is wispelturig’) verdient speciale aandacht. Hoewel het uiteindelijk een van ’s werelds meest beroemde operafragmenten is geworden, werd de aria pas op het laatste moment gecomponeerd voor een tenor die Verdi verzocht voor hem een zangstuk te schrijven waarmee in het laatste bedrijf van Rigoletto kon schitteren. In de loop der tijd is het gezongen door vele grote tenoren, onder wie Enrico Caruso, Miguel Fleta, Beniamino Gigli, Jussi Bjorling, Giuseppe Di Stefano, Franco Corelli, Fritz Wunderlich, Nicolai Gedda, Carlo Bergonzi, Plácido Domingo, Alfredo Kraus, Luciano Pavarotti, Juan Diego Flórez en Andrea Bocelli. Ook het koorstuk Zitti, zitti, muoviamo a vendetta! is een hoogtepunt in deze opera, die zich afspeelt in de zestiende eeuw, in de Italiaanse stad Mantua.